Genre: Muziek en literatuur
Componisten/uitvoerenden: Arnold Schoenberg | Ludwig van Beethoven
Opnametechniek: Sabrina ter Horst
Praatjes bij revolutionaire nootjes.
“Schrijven over muziek is hetzelfde als dansen over architectuur”. Met die uitspraak, of iets wat erop lijkt, hebben veel muzikanten willen aangeven dat de essentie muziek niet in taal gevangen kan worden. Maar in wezen is het natuurlijk onzin. Je wilt de muziek doorgronden en om informatie doelmatig van de ene mens naar de ander te brengen is niets zo geknipt als taal. Hoe werkt deze muziek? Wie luisterde ernaar, en wat was de reactie? Waarom heeft de componist haar geschreven, en waarom precies op dat moment?
In de serie “een noot een woord” gaat de muziek direct met woorden vergezeld. De drie composities op het programma hebben één ding gemeen: ze waren in hun tijd knalmodern. Het soort werk dat wel even een uitleg behoeft – ook nu nog. Beethoven schreef zijn Große Fuge in een tijd dat de politieke revolutie had afgedaan en de Restauratie hoogtij vierde. Maar helemaal terug naar vroeger, dat ging toch niet. Beethoven schreef een grote fuga voor strijkkwartet – een barok muziekgenre in een modern jasje. Een ultramodern jasje zelfs: toen de fuga in première ging, begreep niemand er een donder van.
Ook Schönbergs carrière stond in het teken van de muzikale revolutie, terwijl hij de politieke revolutie verafschuwde. Zijn loopbaan strekt zich uit van vóór de Eerste Wereldoorlog tot na de Tweede. Het artistieke klimaat veranderde in die jaren net zo radicaal als het politieke klimaat, maar Schönberg bleef zijn ideaal trouw: muzikale vooruitgang, te bereiken door atonaal componeren (vanaf de jaren twintig volgens het twaalftoonsstelsel). In de Sechs kleine Klavierstücke opus 19 is het nog zoeken. Zoeken naar geschikte akkoorden, zoeken naar een goede vorm. Stukken zijn in die tijd vaak extreem kort. Ten tijde van de Ode aan Napoleon Bonaparte opus 41 heeft hij dit probleem ondervangen. Lord Byrons ironische ode aan de grote veroveraar had ook Beethoven waarschijnlijk wel aangesproken maar vindt nu anklang bij Schönberg, de reactionair die bovendien de dreiging voelt van nieuwe veroveraars (hij was joods en schreef ‘entartete Musik’!).
In dit concert worden alle drie de stukken van tekst voorzien. De werken van Schönberg krijgen een min of meer conventionele inleiding, waarin de stukken van uitleg en context worden voorzien. De Große Fuge krijgt een artistieke benadering, die dichter in de buurt van ‘dansen rond architectuur’ komt: middenin onderbreekt Eva Gerlach de muzikale actie voor een gesproken monoloog.