Jazz maken ze overal, in Hongarije net zo goed.
Het was de Utrechtse tegenhanger van het Amsterdamse Bimhuis: Jazzpodium SJU aan de Varkenmarkt. Het hele jaar door werd er volop jazz gemaakt, in alle mogelijke stijlen. Maar helaas, in 2011 moest het podium stoppen. Drie jaar voordat het podium zou opgaan in TivoliVredenburg (dan nog in aanbouw). Sindsdien is het niet echt meer goedgekomen met de Utrechtse jazz: zoveel als vroeger klinkt er nooit meer.
Enfin, we schrijven nu 2004 en deze malaise is nog ver weg. SJU kijkt eens over de grenzen, en wel in een andere richting dan gebruikelijk. Met het Grencsó-collectief halen ze nu jazz uit Hongarije binnen. Hongaarse jazz is ongeveer wat je verwacht van jazz uit Midden- en Oost-Europa. Onder het communisme was jazz misschien niet verboden maar wel beperkt beschikbaar en belast met een taboe. Na 1990 was deze muziek daarom nog fris zoals ze dat in het westen allang niet meer was. Oostblokkers namen alle jazz op als een verboden vrucht. Ze gingen er speels mee om, maar voelden niet de neiging om jazz te vermengen met modern klassiek of andere genres. Hun hardbopachtige jazz wordt voorzien van raadselachtige Hongaarse titels. De interpretatie wordt grotendeels aan ons overgelaten…