Dwarsliggers & Buitenbeentjes | Concertzender | Klassiek, Jazz, Wereld en meer
Search for:
spinner

Dwarsliggers & Buitenbeentjes

za 13 sep 2025 15:00 uur
Componisten/uitvoerenden: Charlie Parker | Giuseppe Verdi | John Coltrane | Madonna | Peter Smid

Eddie Palmieri (1936-2025)  een meester in het werken met brute, daverende dissonanten èn met bitterzoete, aangrijpede frases die zich nestelen in je geheugen

Eddie Palmieri (1936-2025) ontving in 1974 zijn eerste Grammy Award voor het album The Sun of Latin Music; een halve eeuw later hebben de vulkaanuitbarstingen, de stortzeeën en de wolkbreuken afgewisseld met Palmieri’s percussieve akkoordensalvo’s niets aan kracht ingeboet.  Overigens is hij ook niet vies van melancholieke zonsondergangen met verrassend geïnstrumenteerde blazerspartijen, die nog lang in je brein blijven naspoken.

De 16-jarige blaag, Lalo Rodriguez, kersvers geïmporteerd uit Porto Rico, zingt als een door de wol geverfde veteraan, in samenzang met een door Jimmy Sabater en Willie Torres gevormd coro. Peter Gordon zorgt voor prachtige hoornslierten in Una Rosa Espanola, de beide baritonsaxofonisten (Ronnie Cuber en Mario Rivera) knorren er lustig op los en de violist (!) Alfredo de la Fe staat zijn mannetje te midden van al dit natuurgeweld. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de trompettisten Victor Paz en Virgil Jones, en de trombonisten Barry Rogers en Jose Rodriguez. En ook niet over de vernuftig in elkaar gesleutelde  polyritmische ondergrond door de slagwerkers.

 

in Hackensack, onder de rook van NYC, bracht hij de laatste tien jaar van zijn leven door  

 

Een van de grootste representanten van de Salsa, de pianist, componist, arrangeur, bandleider en producer Eddie Palmieri is op 6 augustus 2025 overleden, op 88-jarige leeftijd. Hij is geboren in Harlem, en opgegroeid in The Bronx, als kind van Portoricaanse ouders die in 1926 vanuit Ponce (na San Juan de tweede stad van Porto Rico) in Spanish Harlem waren neergestreken. Na het overlijden van zijn vrouw Iraida, met wie hij 60 jaar lang lief en leed had gedeeld, verhuisde Eddie Palmieri, samen met zijn zoon Eddie Palmieri II, in 2014 naar Hackensack, New Jersey.  Vanuit zijn nieuwe residentie, onder de rook van New York City, is Eddie Palmieri tot een aantal maanden vóór zijn overlijden nog actief geweest. Grote internationale tournees of een rondgang langs de zomerfestivals zaten er niet meer in. Maar in 2017 en 2018 heeft hij nog wel drie interessante albums voltooid: Sabiduria (Wijsheid), Full Circle en Mi Luz Mayor (een lofzang op zijn echtgenote, die voor hem als een baken van wijsheid en lichtend voorbeeld heeft gefunctioneerd).   Ook  voor optredens op kleine schaal in of rond New Jersey,  of voor het geven van master classes aan de Rutgers University (New Brunswick) was Eddie Palmieri nog wel te porren. Bij al deze activiteiten werd hij liefdevol bijgestaan door zijn persoonlijke assistent Eddie Palmieri II.

 

Speellijst

De hoofdmoot van deze uitzending wordt gevormd door de zes stukken van The Sun of Latin Music, met als intro een stuk uit 1987 en als coda een stuk uit 1993.

 

Na de speellijst volgt een artikel over de carrière van Eddie Palmieri door Eddy Determeyer. Dit stuk verscheen oorspronkelijk op de website van Draai om je oren (22 februari 2004).  Met toestemming van de auteur, tevens programmamaker voor de Concertzender, wordt het artikel hier overgenomen.  

 

#  1.  Lisa (Eddie Palmieri) (6:40)

#1. afkomstig van de l.p. La Verdad (1987)

#  2.  Nada De Ti (Eddie Palmieri) (6:28)

#  3.  Deseo Salvaje (Eddie Palmieri) (3:34)

#  4.  Un Rosa Espanola (Eddie Palmieri) (5:18)

#  5.  Nunca Contigo (Eddie Palmieri) (3:40)

#  6.  Un Dia Bonito (Eddie PalmieriBarry Rogers) (14:20)

#  7.  Mi Cumbia (Eddie Palmieri) (3:17)

         #2. t/m #7. afkomstig van de l.p. The Sun of Latin Music (1974)

#  8.  Bolero Dos (Eddie Palmieri) 9:57

#8. afkomstig van album Palmas (1993)

***

Eddie Palmieri
Latinman met zigeunerziel

Pianist en orkestleider Eddie Palmieri komt weer naar Nederland. De man die de latinmuziek in de jaren zestig nieuwe impulsen gaf, speelt met zijn groep La Perfecta II op 17 maart in het Groningse Cultuurcentrum De Oosterpoort en op 19 maart in het Amsterdamse Paradiso.

door Eddy Determeyer, 22 februari 2004

Bij vibrafonist Lionel Hampton wist je nooit wanneer het optreden afgelopen was als hij eenmaal het laatste nummer had ingezet. Niet zelden hield hij pas op nadat de lichttechnici het orkest demonstratief in het donker hadden gezet. Bij Eddie Palmieri weet je nooit wanneer de band begint als hij achter de vleugel plaatsneemt, zijn handen heft en de eerste noot van zijn barokke intro aanslaat. En zoals de eerste scène, achter de titels, de strekking van een film kan duiden, zo kun je veel over de orkestleider te weten komen in die paar minuten voordat de band invalt. Aan zijn hamerende attaque hoor je dat hij tussen zijn dertiende en zijn vijftiende timbales heeft gespeeld in het orkestje van zijn oom Chino. Maar daar hij liever lui was dan moe verkocht hij zijn instrumentarium aan zijn oom en keerde hij terug naar zijn eerste instrument, de piano. Die hoefde hij tenminste niet elke avond heen en weer te sjouwen en in en uit elkaar te schroeven. Zijn aan de timbales overgehouden, niets ontziend toucher heeft menig zaaleigenaar tot wanhoop gedreven. Dat hij linkshandig is hoor je behalve aan de krachtige bassen ook aan de melodieën, die onbekommerd over alle 88 toetsen heendansen. Palmieri is gewoon een jazzmusicus die toevallig latin speelt, ben je geneigd te denken wanneer je zijn lange, avontuurlijke improvisaties meemaakt. Maar zo zit het toch niet helemaal: toen hij het vak inrolde en al snel oog in oog stond met niemand minder dan saxofoonvernieuwer Charlie Parker, had hij geen flauw benul van wat die man op zijn toeter uitspookte.

Zigeunerziel
Bij wie hem bezig ziet dringen zich al snel de indrukken en conclusies op dat die Eddie Palmieri gewoon compleet maf is. Die man trekt zich geen zier aan van muzikale conventies, van goede smaak, van de hele wereld niet. Dat hij piano speelt lijkt zelfs van ondergeschikte aard. De man creëert. Dat hij eigenzinnig is, moeilijk in de omgang wanneer zaken of situaties hem niet bevallen; we geloven het graag. Dat er tijden zijn geweest dat zijn muzikanten en de zaaleigenaar of de platenproducent een zucht van verlichting slaakten wanneer meneer überhaupt kwam opdagen, à la bonheur. Dit in de South Bronx geboren fenomeen heeft nu eenmaal een zigeunerziel.

Verdienste
De grote verdienste van Eddie Palmieri (67) is, dat hij de New-Yorkse latinmuziek in de jaren zestig grondig heeft gevitaliseerd. Zanger en maraccaspeler Machito en timbalero Tito Puente waren destijds de echte Mambo Kings. Hun rijk strekte zich uit van de Palladium Ballroom in Manhattan tot de Catskill Mountains, tweehonderd kilometer meer naar het noordwesten. In dat vakantieoord dansten de rijke joodse families uit New York de mambo – afgezien van de latino’s zelf sloeg die muziek om de een of andere reden vooral aan bij joodse mensen. Machito, Puente en zanger Tito Rodríguez, de derde vaste bespeler van mambo-mekka The Palladium, vertolkten de klassieke jazzy big band-variant, waarvoor Machito bijna twintig jaar eerder de fundamenten had gelegd. Met trompetten dus en saxen en een ritmesectie. Bij de kleinere La Perfecta, de formatie van Palmieri, waren de trompetten en saxofoons ingeruild voor violen, een trombone-tandem en een fluit. Waarmee de orkestleider in zekere zin teruggreep op de klassieke Cubaanse charanga’s, die gedomineerd werden door violen en fluiten. Met zijn strijkers en blazers had Palmieri een zeer rijkgeschakeerd klankenpalet tot zijn beschikking. Zijn trombonisten bliezen uitzonderlijk krachtig – en met een zelf aangeleerde, volkomen foute embouchure. Beiden, de geniale Barry Rogers en de niet minder briljante José Rodríguez, stierven jong. Het resulterende lichtere en meer flexibele geluid sprak een breed publiek van danslustigen aan, en zo nestelde La Perfecta zich na 1961 tussen de gevestigde reuzen.

Paradijsvogels en nachtvlinders
In een recent nummer van het Amerikaanse blad Down Beat haalt Eddie Palmieri herinneringen op aan de tijd dat de mensen nog uit dansen gingen en daarbij zorgvuldig hun favoriete band uitkozen. Favoriete bands, stelt hij grimmig vast, bestaan niet meer. Domweg omdat alles, repertoire, bezetting, vocalisten, ritmen, de hele branding, zeg maar, tegenwoordig door platenproducers wordt vastgesteld. Die weten haarfijn wat ‘de markt’ wil en als orkestleider heb je je maar naar hun eisen te schikken. Met als gevolg steeds meer van hetzelfde. Bovendien: de muziek wordt tegenwoordig overwegend in concertvorm gepresenteerd, dus het publiek blijft braaf op zijn stoeltjes zitten. “In het Palladium heerste een soort rivaliteit tussen danser en orkest om te zien wie de ander qua uithoudingsvermogen de baas was,” mijmert de pianist. “De dansers daar waren de besten.” Nu was The Palladium, in weerwil van zijn sjieke naam, wellicht niet direct een plek waar je je jongste dochter met een gerust hart los liet lopen. Of dansen, dus. Het publiek was een mengeling van paradijsvogels en nachtvlinders, latino’s, joden en Afrikaans-Amerikanen, dronkelappen en junkies. “De zwarten overheersten en dansten beter dan wie ook.” De portiers daar waren berucht vanwege hun onvermogen om te communiceren en hun no-nonsense aanpak van conflictsituaties. La Perfecta bleef er vier jaar lang het huisorkest en speelde ook tijdens de slotavond in 1966.

Nakomertje
Eddie Palmieri was een nakomertje: zijn broer en grote voorbeeld Charlie was negen jaar ouder. Vanaf zijn achtste had Eddie, in navolging van zijn broer, pianoles en op zijn elfde gaf hij zijn eerste klassieke pianoconcert in Carnegie Recital Hall. Maar zijn hart ging toen al uit naar de platen in de jukebox van zijn vaders zaak. Die zaak, een soort combinatie van kruidenierswinkel en lunchroom, heette El Mambo, dus er zaten meer 78 toeren-schijven van Machito in die jukebox dan van Patti Page. Vóór die tijd had de kleine Eddie al als zanger opgetreden, tussen de schuifdeuren, begeleid door zijn broer en een paar gitaarspelende ooms. Maar afgezien van het schnabbelwerk met Alma Tropical van oom Chino werd het serieus toen Eddie zich in 1951 bij het orkest van multi-instrumentalist Eddie Forestier aansloot. Daar de grote danszalen destijds vaak een latinband en een jazzorkest inhuurden, die om en om speelden, kwam hij ook in contact met de wereld van de jazz. Zo zag en hoorde hij een wonderbaarlijke muzikant die op een saxofoon speelde die met plakband en elastiekjes bij elkaar werd gehouden. Dat was dus Charlie Parker. Vervolgens dook de jonge pianist diep in de hem tot dan toe onbekende jazzgeschiedenis, vanaf Art Tatum, om uiteindelijk bij McCoy Tyner uit te komen. Op zekere avond had zijn trombonist Barry Rogers hem namelijk meegenomen naar de jazzclub Birdland, die naast The Palladium zat. Daar speelde het kwartet van saxofonist John Coltrane en Tyner was diens pianist. In de forse aanslag van die laatste herkende Palmieri een bloedbroeder. De grote intervallen en de wijze waarop McCoy Tyner zijn solo’s structureerde intrigeerden hem in hoge mate. Tyner zou altijd zijn grote idool blijven.

Depressie
Vanaf 1967 raakte Eddie Palmieri verstrikt in personal problems, zoals dat eufemistisch heet. Hij liet zijn orkest versloffen, zijn contacten, zijn contracten, de hele mikmak. De belastingdienst zat hem constant achter zijn vodden. Die depressie had een aantal oorzaken. Zo was daar de sluiting van The Palladium, waar Palmieri’s orkest vier avonden in de week gewerkt had. Ook die sluiting hing samen met een aantal factoren. Maar de bottom line was dat een projectontwikkelaar zijn begerige oog had laten vallen op de locatie om er een mooie wolkenkrabber neer te kunnen zetten. (Precies hetzelfde lot had 52nd Street, het van jazz doordrenkte uitgaanscentrum van New York, eind jaren veertig getroffen. Dat was door Rockefeller opgekocht.) Daarnaast zag Eddie Palmieri met de opkomst van de bugalú de complete mambowereld in elkaar klappen. De bugalú – bekendste exponenten: Pete Rodriguez, Johnny Colon en Joe Cuba – was een soort kruising tussen latin muziek en soul en de meeste beoefenaren waren jonge muzikanten met niet meer dan een rudimentaire instrumentbeheersing. In dat opzicht vergelijkbaar met de new wave-rockmuziek van een decennium later, waarbij imago en presentatie boven vakmanschap werden verheven. Een beweging die zou culmineren in het verschijnsel Madonna. Het duurde negen jaar, maar Palmieri is weer overeindgekrabbeld. De Zon van de Latin Muziek, de Waanzinnige, het Pianomonster, of hoe zijn bijnamen ook mogen luiden. Een van de eerste tekenen van leven die de buitenwacht opving was dat Eddie Palmieri er eigenhandig voor gezorgd had dat er een speciale Grammy Award voor Latin Jazz werd ingesteld. Die hij prompt als eerste won, in 1975, voor zijn album ‘The Sun Of Latin Music’. In de jaren negentig werd Eddie Palmieri ontdekt en omarmd door een nieuwe generatie latinliefhebbers. Vooral vanwege zijn samenwerking met vocaliste India, voor wie hij de partijen schreef, het begeleidingsorkest leidde en hielp met de Spaanse teksten. Het enfant terrible van de latinmuziek is voorlopig niet van plan, achter de geraniums weg te dutten, zoveel is wel duidelijk.

Samenstelling & Presentatie: Peter Smids

Samenstelling & presentatie:
close
Om deze functionaliteit te gebruiken moet u zijn. Heeft u nog geen account, registreer dan hier.

Maak een account aan

Wachtwoord vergeten?

Heeft u nog geen account? Registreer dan hier.

Pas het wachtwoord aan